De wisseling van generaties is de achilleshiel van het familiebedrijf. Slechts 30 tot 35% van de ondernemingen overleeft de opvolging van de grondlegger door zijn kinderen. Minder dan 5% blijft overeind met de komst van de derde generatie. (FD: 2 februari 2016)
De voorlopige conclusie van de onderzoekers is dat veel opvolgers vanuit de familie zich te passief opstellen. Ze voelen zich in de eerste plaats rentmeester in plaats van ondernemer.
De opvolgers hebben minder bewegingsvrijheid dan de stichter van het bedrijf. De kinderen die het stokje overnemen, worden vaak nog op de huid gezeten door hun vader. Bovendien verspreiden de aandelen zich over een grotere kring. Er komen familieleden bij die dividend verlangen. Dat gaat ten koste van investeringen in nieuwe producten of diensten.
Dividend- en stemrecht worden losgekoppeld. De oprichter geeft zijn bedrijf door, maar wil de controle behouden. Dat is overdracht zonder vertrouwen.
De situatie wordt extra gecompliceerd door de verwatering van het aandeelhouderschap. De nieuwe ceo krijgt te maken met familieleden die voor hun inkomen afhankelijk zijn van dividend uit het bedrijf. Dat zet een rem op de ontwikkeling van de onderneming. Er blijft minder geld over voor innovatie.
De keuze van veel huidige ondernemers om het bedrijf ‘in de familie’ te houden en dus de opvolger in familiekring te zoeken is veelal niet rationeel. Het bovenstaande bewijst dat het lang niet altijd de juiste beslissing is. Een ondernemer heeft niet alleen de verantwoordelijkheid voor de familie, maar ook voor alle medewerkers en zijn vaste relatiekring van toeleveranciers en afnemers (de stakeholders). Daarom zou er voor de opvolging naar de BESTE opvolger moeten worden gezocht en deze hoeft geen familie te zijn. Via de OOR-methode vinden wij de BESTE opvolger, passend bij het bedrijf, de familie en zeer geschikt om het bedrijf de komende jaren te leiden. Met de OOR-aanpak worden de belangen van alle betrokkenen gediend: